Verbeteringen van transportinfrastructuur dragen bij aan de bereikbaarheid van regio s. Hierdoor worden deze regio s in theorie aantrekkelijker om te wonen en te werken. De verandering in aantrekkelijkheid kan op termijn leiden tot ruimtelijk-economische effecten, een toename in productiviteit, werkgelegenheid en bevolking. In de praktijk blijken dergelijke effecten echter veelal beperkt, zeker voor een land als Nederland. Allereerst is er sprake van afnemende meeropbrengsten. Nederland kent in internationaal perspectief een zeer dicht spoor- en wegennet, waardoor veranderingen in de bereikbaarheid als gevolg van een verbeterde transportinfrastructuur beperkt zijn. Hierdoor zijn de ruimtelijk-economische effecten van verdere investeringen in infrastructuur eveneens beperkt, en zullen deze effecten in veel gevallen zelfs niet meer waarneembaar zijn. Ten tweede is er bij investeringen in transportinfrastructuur vaak sprake van herverdeling tussen en vooral binnen regio s. Binnen een regio neemt bijvoorbeeld de bedrijvigheid in gebieden dichtbij nieuwe infrastructuur doorgaans licht toe, maar deze toename wordt vaak gecompenseerd door een afname van de bedrijvigheid in gebieden verder weg. Een vergelijkbaar patroon gaat meer dan eens op voor de herverdeling tussen regio s. Wanneer de bereikbaarheidsverbetering substantieel is, bijvoorbeeld door afname van files, dan kunnen investeringen in transportinfrastructuur leiden tot welvaartswinst. Het investeren in infrastructuur met als doel om de ruimtelijk-economische ontwikkeling in Nederland te bevorderen, is echter moeilijk te verantwoorden.